Klepper

De boot

Sinds najaar 1999 ben ik de trotse eigenaar van een Klepper vouwkano (er zijn mensen die het een vouwkajak zouden noemen, maar de term "kano" dekt volgens Van Dale® behalve een langwerpig zandgebakje met vulling van amandelspijs ook alles wat op een uitgeholde boomstam lijkt en gepeddeld kan worden).
In mei 2003 heb ik er even een tweede bij gehad, of liever gezegd, een geraamte. Het was van een tweezitter met bouwjaar 1955 dat iemand nog in de garage had liggen. Ik was van plan deze ook weer in varende staat te brengen, maar dat zou zo veel werk of geld gaan kosten dat het niet rendabel meer zou zijn. Inmiddels heb ik hem weer doorgegeven aan iemand die in ieder geval al een paar onderdelen kon hergebruiken.
Omdat een tweezitter erbij toch ook wel aantrekkelijk is ben ik blijven zoeken, en heb er nu sinds voorjaar 2004 een tweedehands Klepper Aerius Quattro bij.

Overigens, de veelgebruikte schrijfwijze "kayak" (dus met een "y") is de Engelse en komt in diezelfde Van Dale niet voor! Ik gebruikt daarom overal "kajak" met een "j", behalve daar waar ik verwijs naar bedrijfsnamen en dergelijke.

Hoe het zo gekomen is

Het moet in mijn genen zitten. Mijn vader heeft tien jaar op de grote vaart gevaren, zijn broer voer ook, en mijn betovergrootvader van moederszijde was beurtschipper tot hij aan de wal ging wonen en een timmerfabriekje begon. Na mijn geboorte schijnt iemand gevraagd te hebben of ik "zeebenen" of "wallepootjes" had, mijn vader voer toen nog.
Als kleine jongen was ik al in de weer met vlotjes en de vreugde was groot toen na lang sparen een opblaasboot gekocht kon worden.

Soms vaar ik ook een maatje groter! (tweemastklipper Ambulant - Harlingen, 30 meter)
Toen ergens in de zeventiger jaren Teleac een zeilcursus uitzond was mijn belangstelling meteen gewekt, en vooral sinds mijn zeildoop op de middelbare school heb ik gedroomd van een boot voor mezelf. Het verstand zei echter dat het niet practisch zou zijn, het bezit van een beetje redelijke boot geeft behalve plezier ook een hoop gedoe.

Ik woon op een flat zonder berging beneden, dus alles wat ik niet op straat kan laten staan of elders kan stallen moet in de lift passen. Ik zou dus voor de betrekkelijk weinige dagen per jaar dat ik zou kunnen of willen varen toch het hele jaar liggeld en stalling moeten betalen. Bovendien zou je iedere keer weer mensen moeten zoeken om mee te gaan, want in je eentje een gemiddeld comfortabele zeilboot varen is een hele klus.
Het alternatief van een opblaasboot, die ik wel in mijn flatje zou kunnen opbergen, trok mij vaartechnisch niet zo aan. Ik bezat mijn ziel dus in lijdzaamheid, en profiteerde waar ik kon van boten van anderen, zoals te zien op de foto rechts, waar ik aan het roer sta van de 30 meter lange tweemastklipper "Ambulant" (ook niet verkeerd!). De website van de rederij vind je hier, voor als je dat ook eens wil proberen.

In de zomer van 1999 vond ik echter een artikel in een oude(?) "Op Pad" over een expeditie die met een opvouwbare boot in een ondergelopen vulkaankrater aan het stoeien was. Daar moest ik natuurlijk het mijne van weten.
Na wat onderzoek bleek er een hele familie redelijk tot goed varende en handzame bootjes te bestaan, gebaseerd op de klassieke kajak van de Inuit. Ook stond er toevallig in de "Op Pad" van september 1999 een heel artikel over net dit type boten.


Daar gaat'ie dan
Ik had net een paar weken vakantie opgenomen, en dus alle tijd om verder op zoek te gaan. Na wat rondneuzen op het web, advies van eigenaren, bezoekjes aan importeurs en proefvaren viel de keus op een Klepper Aerius I éénzitter, mintgroen en in de Expedition uitvoering. Helaas bleek de levertijd zodanig dat ik hem pas na afloop van mijn vakantie kon ophalen, maar de importeur, Zeilkayakcentrum "De Waterman", was zo vriendelijk mij een dag een zelfde boot uit te lenen, zodat ik toch alvast wat ervaring kon opdoen.
Bij de aflevering een paar weken later kwam ik er ook niet met alleen betalen vanaf, in een paar uur heb ik de boot met uitgebreide uitleg in elkaar gezet, weer uit elkaar gehaald en in de tassen gepakt. Slim, want dan ben je meteen een beetje wegwijs in de op het eerste gezicht chaos van stukken hout en doek, en weet je meteen of alles in orde en compleet is.
Ook later bleek de ondersteuning van De Waterman trouwens voortreffelijk.

Ik moet toegeven dat ik, sinds ik mijn boot heb, een beetje "nautisch gefixeerd" ben geworden, of eigenlijk een beetje veel. Als ik met de auto of fiets onderweg ben en ik zie ergens een watertje vraag ik me meteen af hoe het zou zijn om daar te varen, of de bruggen niet te laag zijn, of er een handige plek is om de boot op te bouwen en te water te laten enzovoorts.

Een overzicht van waar ik al gevaren heb vind je onder de afdeling "Tochtjes en vaargebieden".

"Groot" nieuws (of toch niet)?

In de lente van 2003 heb ik het geraamte van een Aerius II gekregen. Het geraamte stamt uit 1955 en de vorige eigenaar heeft er van 1975 tot ongeveer 1990 mee gevaren, totdat de huid zo lekte dat er geen repareren meer aan was. Omdat hij indertijd maar 75 gulden voor de hele boot betaald had vond hij de prijs van een nieuwe huid wat buiten proporties (toendertijd al ruim 2000 gulden), heeft de oude huid weggegooid en de rest maar in de garage laten liggen.
Het geraamte zelf leek nog in redelijke conditie te zijn, zonder verdere reparaties dacht ik er – met een goede huid – al zo het water mee op te kunnen. Met een paar kleine dingetjes, een potje lak en natuurlijk een nieuwe huid dacht ik hem zelfs weer bijna als nieuw te kunnen maken. Ik had altijd al een "gastenboot" op mijn verlanglijstje staan en als deze weer vaarklaar was leek die wens aardig vervuld.

"De Waterman" had zelfs nog een niet te oude tweedehands huid liggen om het geheel compleet te maken, maar het liep wat anders dan ik hoopte.
Voor foto's en de rest van het verhaal klik hier.

en meer groot nieuws


de Quattro
Het idee van een tweedehands tweezitter als gastenboot bleef echter wel aan me knagen, en ik heb sindsdien ook regelmatig min of meer geschikte boten langs zien komen op plaatsen als www.marktplaats.nl. Meestal bleken de boten bij navragen toch van vergelijkbare constructie als mijn 1955'er of viste ik net achter het net.
De aanhouder wint echter, en ruim een jaar later heb ik de hand weten te leggen op (jawel!) een niet al te oude Aerius Quattro met bijna alles er op en eraan, in perfecte staat en voor een naar mijn mening zeer redelijke prijs. Het enige wat niet mijn eigen keus zou zijn is de kleur van het dek, die is camouflage grijs-groen, en natuurlijk wel authentiek voor de Quattro, het heeft ook wel wat en ik denk dat ik er wel aan zal kunnen wennen.

Plannen

Voordat ik echt woeste dingen ga doen (als ik dat ooit van plan zou zijn) moet ik eerst nog wat meer ervaring opdoen. Na zo'n zes jaar ben ik al behoorlijk handig met de boot. Ik zet hem redelijk snel (in zo'n 15 minuten) in– en uit elkaar, in– en uitstappen gaat meestal niet al te onhandig meer, en varen op diverse soorten "recreatiewater" onder redelijke omstandigheden gaat me goed af.
Maar wat te doen bij omslaan, varen op groot water met wind, stroom en golven en dergelijke, dat moet ik voor een deel nog uitvinden. Juist bij dat soort zaken kan "Trial and Error" fataal zijn, en zal ik kleine stappen moeten maken om mijn grenzen en die van de boot te verkennen.
De eerstvolgende stap is groter water met hogere golven en stroming. Ik denk dan aan de wat kleinere wateren van onze delta, de grotere plassen of misschien de randmeren, daarna misschien eens onder gunstige omstandigheden een stukje IJsselmeer proberen. Helaas heb ik door omstandigheden de tochten op IJmeer en Grevelingen die De Waterman in 2002 organiseerde moeten missen, dat zouden anders mooie gelegenheiden geweest zijn om eens met begeleiding wat verder te kijken. In 2003 ging ik voor de herkansingen, het IJmeer is me in ieder geval goed bevallen, de Grevelingen heb ik helaas weer moeten missen.

Inmiddels heb ik ook al twee keer de Veluwerally gevaren, één keer de 35 km, en één keer de 50 km, een aardige uitdaging, zowel qua soort water, ander verkeer als tijdsduur en afstand. Zie ook de verslagen onder de "Tochtjes" sectie.

Iets wat ik eigenlijk ook nog eens zou moeten doen (maar een beetje tegen op zie) is op een warme dag de drukte van een recreatieplas trotseren en daar een beetje gaan dollen met mijn bootje. Zo kan ik veilig uitproberen hoe ver ik kan gaan voor ik omsla, hoe dat nou is, en hoe ik weer terug in de boot kan komen.

Nu ik ook een tweede boot heb zal ik mijn plannen misschien wat bij gaan stellen, ik denk dat het soort tochten die je met een tweezitter maakt toch wat anders zullen zijn. Hoewel, mijn éénzitter heb ik natuurlijk niet weggegooid en zal voor solotochten denk ik nog steeds de voorkeur hebben.

terug naar AF

Laatste wijziging: 31-7-2005